zondag 31 juli 2016

Aftellen


Als kind telden we de ‘nachtjes slapen’ af tot de grote gebeurtenis waar we naar uitkeken. Of dat nu onze verjaardag was, de vakantie, kerst, of Sinterklaas; het was nog vijf nachtjes slapen; nog vier nachtjes slapen, nog drie nachtjes slapen, nog twee nachtjes slapen, nog één nachtje slapen…
En dan was het eindelijk de grote dag!

Als volwassenen zijn we meer geneigd de dagen af te tellen; of zelfs de weken, maanden of jaren.

Aan de ene kant komt dat omdat we als volwassene een beter begrip hebben van ‘tijd’. We hebben er meer ervaring mee omdat eigenlijk alles in ons leven ‘op tijd’ gebeurt. Op de tijd die we daarvoor afspreken. Op de tijd dat we op ons werk zijn. Op de tijd dat de winkels open zijn en ga zo maar door. Als kind was er alleen het nu. We gaan nu spelen! We gaan nu naar school.
En als kind waren de dagen om avonturen te beleven, terwijl de nachten… Tja, dan sliepen we gewoon.

Met uitzondering van een handvol beroepen en de vakanties beleven we als volwassenen juist met name ’s nachts avonturen. In onze vrije tijd.
En als we slapen dan dromen we onze grootste, mooiste dromen. En daarmee hoeven die nachten niet meer zo snel voorbij te gaan. Het zijn juist de dagen die gevuld zijn met alle dingen die we moeten doen (en waar we misschien diep in ons hart helemaal geen zin in hebben) die wel wat sneller voorbij mogen gaan.
‘Over acht maanden ga ik met pensioen.’
‘Nog twee weken, dan gaan we op vakantie.’
‘Over tien dagen verhuizen we.’

Het grappige is dat met ons betere begrip van ‘tijd’, met het plannen van ons leven en het bijhouden van onze agenda’s, komt ook het verlangen om vooral ‘in het nu’ te leven.
Om weer terug te gaan naar een perspectief waar we alles wat we doen ‘nu’ doen.

De volgende stap daarin is om dat wat al gebeurt is los te laten; om te stoppen om in ons hoofd maar steeds weer onszelf te vertellen hoe we het beter hadden kunnen doen; anders… En om ons geen zorgen te maken over wat we morgen, volgende week, of volgende maand nog willen gaan doen.

Het kind in onszelf vraagt: ‘Maar dat is morgen; mogen we dan nu een ijsje?’

Als kind wilden we weten wanneer het nu die grote dag zou zijn.
Als volwassenen tellen we af naar iets waarvan we denken dat het beter zal zijn.

Misschien is het tijd om te bekijken hoe we elke dag weer tot een avontuur kunnen maken; niet overmorgen of morgen, maar gewoon nu!
.
.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten