zondag 31 januari 2016

Niets doen


Soms lijkt het alsof we altijd bezig zijn.
Tussen werk, familie, sociale contacten en dingen als sporten, zijn onze dagen vaak meer dan gevuld. En wanneer we dan een moment nemen om te relaxen, dan doen we dat maar al te vaak met de TV aan, door het spelen van computer games, of met het lezen van een tijdschrift of boek (al dan niet in digitale vorm).

Niets doen, dat doen we bijna nooit. Niets doen is het verspillen van onze tijd en dat maakt dat we ~ in ieder geval een deel van ons ~ vindt dat we dat niet moeten doen…

En dat betekent dat we er maar al te vaal aan voorbij gaan dat ‘niets doen’ heel veel voordelen heeft.

‘Niets doen’ geeft niet alleen ons lichaam rust, maar ook onze ogen.
‘Niets doen’ laat onze gedachten tot rust komen. Waar ons denken eerst nog helemaal actief is en van gedachte naar gedachte springt, wordt het, als we onszelf toestaan om een poosje ‘niets te doen’, gaandeweg rustiger. Er komen minder gedachten zomaar in ons op wanneer ook ons denken tot rust komt.
‘Niets doen’ maakt het steeds gemakkelijker om afstand te nemen van waar we die dag of die week zo druk mee zijn geweest. Om afstand te nemen van problemen, zodat we ze kunnen relativeren en in een redelijk perspectief kunnen plaatsen.
‘Niets doen’ maakt dat het niet alleen in onszelf, maar ook om ons heen stiller lijkt te worden, rustiger.
‘Niets doen’ kan ons in een positie brengen waar we creatieve oplossingen hebben voor lastige situaties of problemen in ons leven.

De lijst is veel langer, maar duidelijk is dat ‘niets doen’ goed is voor ons!
Alleen is ‘niets doen’ meer complex dan het lijkt.

Je hebt het misschien wel eens meegemaakt, het moment dat je met een kop thee op de bank gaat zitten en denkt, ‘heerlijk die rust’, sta je al bijna weer op omdat je dan nu dit even kunt doen. Of dat even kunt opruimen. En dat telefoontje; je had tenslotte belooft om even te bellen…
De onverwachte realiteit is dat ‘niets doen’ een zekere mate van discipline vereist.

Daarnaast geldt dat ‘niets doen’ niet voor iedereen hetzelfde werkt.
Voor veel mensen betekent ‘niets doen’ precies dat; gaan zitten en even helemaal niks doen.
Voor anderen betekent het om een blokje om te gaan; gewoon een eindje te lopen. Niet ergens naartoe; en zelfs niet met de hond ~ maar gewoon de ene voet voor de andere zetten…
En het kan ook goed werken om gewoon even niets te doen onder de douche. Of in bad.

Even een kwartiertje of twintig minuten helemaal niets…
Daar knapt een mens zo van op!
.
.

zondag 24 januari 2016

Jezelf zijn


We leven in een tijd waarin we het belangrijk vinden om onszelf te kunnen zijn. En dat is goed! We zijn allemaal uniek en individueel en het is dan ook cruciaal om onszelf op onze geheel eigen wijze te presenteren en gestalte geven.

Dat klinkt allemaal heel logisch, maar het blijkt in de praktijk lang niet altijd zo eenvoudig te zijn.

De realiteit is dat we uniek en helemaal onszelf zijn op het moment dat we geboren worden. We hebben op dat moment onze plannen en hebben de (kosmische) energie om die plannen uit te voeren. We zijn als het ware een perfecte cirkel; perfect van vorm, perfect in intentie, met een aangeboren begrip van wie we zijn en wat we willen bereiken.
Al kunnen we dat op dat moment nog niet effectief aan onze omgeving vertellen…

Al gauw vertelt onze omgeving ons wie we zijn, hoe we ons moeten gedragen en dat we ons leven moeten gaan leven volgens de normen en waarden van onze ouders en directe familie ~ of die nu bij ons passen of niet ~ want zij hebben immers een ‘goed leven’!
Gaandeweg krijgt die perfecte cirkel die we bij onze geboorte waren rafelige kantjes. Er worden als het ware ‘hapjes’ uitgenomen. En met ieder rafeltje, ieder ‘hapje’, laten we een stukje los van ons ‘werkelijke zelf’. Het is een proces wat verder gaat op school, waar we ons niet alleen volgens een bepaalde code moeten gedragen, maar vaak ook op een bepaalde manier moeten denken en leren.
Onder druk van leeftijdgenootjes willen we precies die kleding, schoenen en ja, precies dat speelgoed.

Verder opgroeiend gaan we er dan weer voor kiezen ons eigen pad te bewandelen. We verzamelen al onze moed en doen de dingen op onze eigen manier. Volgen onze ‘eigen wijsheid’, die aangeboren wijsheid.
En we komen er dan al snel achter dat het vinden van de balans tussen wat acceptabel is voor onze omgeving ~ niet alleen voor ouders en leraren etc., maar ook in onze vriendengroep ~ en wat wij zien als ons eigen, individuele, unieke pad een haast ondoenlijke opgave is.

En we blijven ernaar streven om om die cirkel die we ooit waren bij onze geboorte opnieuw te manifesteren voor onszelf ~ in onszelf ~ om op die manier weer helemaal ons ‘werkelijke zelf’ te worden. Tegelijkertijd blijven we maar al te vaak water bij de wijn doen omdat we het idee hebben gekregen dat wanneer we dat niet doen, we niet meer door onze omgeving ~ familie, werk, vrienden ~ geaccepteerd worden.

Misschien is het wel ons grootste doel op ons levenspad, ons levenswerk zelfs, om stap voor stap weer helemaal onszelf te worden zoals we op de wereld kwamen. Maar dan met heel veel meer levenservaring en een groot gevoel voor balans.
.
.

zondag 17 januari 2016

Onbevangen


Wat ik misschien wel het meeste mis is de onbevangenheid die ik had als kind.
Wanneer ik kijk naar oude foto’s en dia’s, dan zie ik mezelf terug als een kind dat zich onbevangen laat verwonderen door het leven.
Verder kijkend zie ik mezelf ouder worden en de leeftijd bereiken waarop ik naar school ga; en plotsklaps verdwijnt die onbevangenheid. Opeens zie ik mezelf als kind met een ernstig, bijna volwassen gezicht.

Die onbevangenheid zie ik niet meer terugkomen in de oude foto’s van mezelf. Eerder zie ik alles zwaarder worden. Alsof het gewicht van de wereld op mijn schouders ligt, zie ik foto’s van mezelf met opgetrokken schouders, een beetje in elkaar gedoken…
Bescherming zoekend tegen een wereld om me heen die ik niet begrijp…

Nog steeds heb ik vaak moeite om de wereld en mensen om me heen te begrijpen. Waarom het ene wordt gezegd en het andere wordt gedaan; de manipulatie, de ‘practical jokes’ ten koste van een ander.
Ervaring heeft me geleerd dat die open onbevangenheid naar het leven toe veel minder voorkomt dan ik hoopte. Iets waar ik nu, na zoveel jaar, met verwondering naar kan kijken.

Maar wat zou ik graag weer met diezelfde open onbevangenheid in het leven staan! De verwondering ervaren op zo’n dag waarop alle stoplichten voor me op groen springen. Het helemaal niet gek vinden om bij het zien van het eerste ‘Maartse Viooltje’ door de knieën te gaan om de tere geur te ruiken. Even te stoppen met alles waarmee ik bezig ben om de magie van de zonsondergang te ervaren.
Me te laten verwonderen door al het mooie, goede ~ en inderdaad magische ~ dat de wereld te bieden heeft.

Niet omdat ik ontken dat er ook dat andere, veel minder mooie aspect van de wereld is ~ niet omdat ik naïef ben ~ maar omdat ik ervoor kies om vrijmoedig te kiezen voor het raadselachtige, het verrassende; dat wat we tegenwoordig niet meer zo alledaags vinden terwijl we het iedere dag weer kunnen ervaren…

Omdat ik kies om mijn leven onbevangen te vullen met dat wat goed is.

En ja, ik zal dan met een zekere regelmaat ook die andere kant van de wereld ontmoeten. Ik zal met situaties te maken krijgen waar ik niet opzat te wachten. Ik zal me verwonderen over alles wat ik om me heen zie gebeuren.
Maar bovenal zal ik stoppen me schuldig te voelen over de verloren gegane onschuld en die onbevangenheid terugbrengen in mijn leven!
.
.

zondag 10 januari 2016

Tijdverschil


Vroeger was het enige tijdverschil waar we mee te maken hadden, waren de lange dagen en korte nachten in de zomer en de korte dagen met de lange nachten in de winter. Zomer’s was er dan altijd veel meer te doen en te beleven, met avonden waarop de zon niet onder leek te gaan. ’s Winters leek alles langzamer en trager te gaan, met dagen waarop het nauwelijks licht leek te worden…

Tegenwoordig hebben we ieder jaar te maken met ‘zomertijd’. We verzetten onze klokken en staan van maart tot oktober collectief een uur eerder op; om in oktober de klokken terug te zetten naar ‘wintertijd’ ofwel de tijd waarop de zon inderdaad om 12 uur ’s middags op het hoogste punt aan de hemel staat.
De ene persoon vindt de zomertijd helemaal fantastisch, terwijl er ook veel mensen zijn die er niet echt aan kunnen wennen; voor wie dat verschil in de tijd verwarring schept.

Wanneer we op vakantie gaan, hoeven we niet zover te reizen om opnieuw met tijdsverschil te maken te krijgen. En wanneer dat beperkt blijft tot een uur de ene of de andere kant op, is het vaak gemakkelijk aan te wennen.

Zo gauw we ‘naar de andere kant van de wereld reizen’ is dat opeens weer anders. Zo gauw het verschil in de tijd meer dan zo’n acht uur wordt, gaan we ons dag - en nacht ritme omdraaien. Dan gaan we slapen we op de tijd dat we ‘thuis’ de dag beginnen met een kopje koffie. En dat betekent dat de eerste paar dagen een beetje ‘vaag’ kunnen zijn in onze ervaring. Dat we een paar dagen nodig hebben om aan onze nieuwe omgeving en ons nieuwe tijdsbesef te wennen. Dat we het idee kunnen hebben een dag voor ~ of juist achter ~ te lopen op de kalender…

Een deel van die ‘tijds-verwarring’ ontstaat omdat we tegenwoordig gemakkelijk naar de andere kant van de wereld kunnen reizen in één dag, terwijl we vroeger weken onderweg zouden zijn geweest.

Dat betekent dat de invloed van het verschil in de tijd niet alleen ligt in het verzetten van de klok, maar ook in de plaats waar we op dat moment zijn. Dat maakt dat het verzetten van de klok zonder dat we ergens anders heen gaan lastiger kan zijn dan wanneer we op reis zijn. Maar ook hoe snel we een grote afstand overbruggen maakt verschil in hoe we de tijd ervaren.

Hoewel het fijn is dat we binnen een dag naar bijna elke andere plek op aarde kunnen reizen, lijkt het alsof ons systeem hunkert naar vroeger tijden; naar eindeloze zomerdagen en lange, donkere winternachten…
.
.

zondag 3 januari 2016

Hoe leg je het uit?


We weten allemaal hoe belangrijk goede, heldere communicatie is; in onszelf en met anderen. Om duidelijk te zijn in wat we te zeggen hebben. En daarbij ook onze eigen verantwoordelijkheid te nemen en niet alles wat er gebeurt ‘de schuld van die ander’ te maken.
Dat betekent dat we ons ervan bewust zijn dat als iets niet werkt zoals we dat hadden bedacht, we waarschijnlijk bij onszelf te rade moeten gaan; maar ook dat wanneer iets beter uitpakt dat verwacht we onszelf dat schouderklopje geven!

En met veel dingen is dat niet heel moeilijk om te doen. Wanneer er een duidelijke lijn van A naar B naar C loopt, dan is het vaak gemakkelijk om dat aan een ander te tonen op zo’n manier dat die ander dat begrijpt.

Het wordt lastiger wanneer het over gevoelens en emoties gaat.
Niet alleen is het ingewikkeld om dat wat we voelen onder woorden te brengen, maar daarnaast zijn gevoelens ook heel individueel. En dat betekent dat eenzelfde situatie voor de ene heel andere gevoelens op kan roepen dan voor een ander ~ en omdat de gevoelens (en daardoor reactie) van die ander niet aansluiten op onze gevoelens bij die situatie kan er onbegrip ontstaan.

Helemaal complex wordt het als we een persoonlijke ervaring aan een ander willen uitleggen.
Dat kan gaan over dingen die wij al eerder hebben meegemaakt ~ onze levenservaring ~ en waar op grond van onze ervaring we een verloop van de situatie kunnen voorspellen.
Of het kan gaan over de ultiem persoonlijke ervaring van een extatisch geluksmoment.

De realiteit is dat wanneer die ander geen referentiekader heeft waarin het delen van onze ervaring past, het allemaal loze woorden blijven.

Want hoe leg je uit aan een bang kind dat het onweer weer voorbij gaat? Hoe leg je uit wat veiligheid is ~ helemaal wanneer je dat misschien nog nooit hebt meegemaakt? Hoe leg je aan je huisdier uit dat ze binnen niets te vrezen hebben van het vuurwerk op Oudejaarsavond?
Vanuit onze eigen ervaring weten we al die dingen, maar zolang die ander niet kan terugvallen op een soortgelijke ervaring als referentiekader, valt het niet mee om het uit te leggen.

En dat is dan waar fabels, parabels en legendes ontstaan…
Vanuit een behoefte om onze ervaring te delen plaatsen we deze buiten onszelf en vertellen we het als een verhaal dat die ander zal aanspreken.
Soms is dat een verhaal met een duidelijke moraal, maar vaak is het ook een ‘mooi verhaal’ wat we ~ als we het eenmaal hebben gehoord ~ met ons meedragen. En daarmee sluiten we ook een stukje van de (levens)ervaring van de verteller van hat verhaal in ons hart.
.
.