zondag 20 maart 2016

In de verdediging


Wij mensen zijn geneigd snel in de verdediging te schieten. Bij de minste of geringste aanwijzing dat iemand ons misschien zou bekritiseren willen we meteen uitleggen wat we aan het doen zijn, waarom we het doen op de manier waarop we het doen en vooral waarom het iets is dat gedaan moet worden.
Met andere woorden, we schieten meteen in de verdediging.

De andere kant van het verhaal is dat we, wanneer we iemand iets zien doen waar wij zelf vraagtekens bij zetten ~ en soms gaan die vraagtekens over wat iemand aan het doen is, andere keren over het hoe of waarom ~ we vaak het gesprek beginnen met een vraag.
Dat lijkt een ‘neutraal’ begin van het gesprek, maar hoeft dat ~ afhankelijk van onze intentie ~ niet te zijn.

Dat maakt dat we toch met een zekere regelmaat in een gesprek terecht komen dat een wat bizar tintje heeft…
Aan de ene kant worden er dingen gevraagd terwijl de persoon ons eigenlijk gewoon wil vertellen ‘hoe het moet’. Volgens die persoon dan. Aan de andere kant geven we daarop een antwoord waarmee we onszelf en onze acties verdedigen, meer dan dat we uitleggen wat, waarom en hoe we iets doen. Punt.

Het zegt iets over de vraagsteller en over degene die met het ~ verdedigende ~ antwoord komt.

De vraagsteller is niet benieuwd in het antwoord, maar wil een opening creëren om die ander te vertellen wat en hoe die ander moet doen. De beantwoorder gaat er vervolgens onmiddellijk vanuit dat hij of zij iets verkeerd doet.

Het bizarre tintje wordt groter wanneer degene die de vraag stelt wel alleen maar is geïnteresseerd in een eerlijk antwoord ~ belangstelling wil tonen ~ en in plaats daarvan een hele uitleg krijgt waarom het OK is voor die ander om te doen wat hij of zij aan het doen is op zijn of haar manier; kortom een verdediging in plaats van een antwoord.

Wanneer we dit soort gesprekken terug brengen bij onszelf, dan blijkt dat de kernvraag iets is in de trant van ‘Wie ben ik, en ben ik blij met wie ik ben en kan ik anderen laten zijn wie zij zijn?’ Het gaat aan de ene kant over het waardeoordeel dat we onszelf toekennen. Over onze eigenwaarde. En aan de andere kant over onze controlebehoefte waarbij we in essentie een houding aannemen waarbij we ervan uitgaan dat alleen de manier waarop wij iets doen de correcte manier is om de taak uit te voeren. Het moet op onze manier gedaan worden, anders kan het niet goed gaan!
Of dat nou bij die ander past of niet…

De vraag die we onszelf zouden kunnen stellen wanneer we zelf in de verdediging schieten, is waarom we vinden dat we iets verkeerd doen. En als we dan de feiten op een rijtje zetten, dan zal vaak blijken dat we niets verkeerd doen en we onszelf derhalve niet hoeven te verdedigen…
.
.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten